Zijkant van het borststuk meestal met maar 1 zwart streepje. Schouderstreep meestal. breed (breder dan de daar onderliggende zwarte streep). Achterhoofdsvlekken druppelvormig (zoals bij Coenagrion-soorten. Mannetjes met een paddestoeltje op S2, en zonder naar voren lopende spitsen langs de zijkant van het achterlijf. Vrouwtjes met torpedo-achtige figuurtjes op het achterlijf. Oude vrouwtjes kunnen lastig te herkennen zijn, maar hebben een doorn onder op S8, vlak voor de legboor.
![]() | ![]() | ![]() | ![]() | ![]() |